Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts bracht [1]hij mij tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der [2]tent. 1. De man, van wien boven hfdst.40 vs.3. 2. Dat is, [naar sommiger gevoelen] zo breed als de tent der samenkomst of tabernakel was, die van Mozes door Gods bevel was opgericht, alwaar de breedte was van acht berderen, elk van anderhalf el of kubiet, makende tezamen twaalf ellen. Zie Ex.26:22,23,24,25, met de aantekening.